Tagarchief: Spiller

Spiller David

Spiller1Toen David Spiller begin de jaren zestig zijn intrede maakte in de befaamde Slade School of Arts had hij het geluk en de opportuniteit om het Britse popgebeuren van heel nabij te kunnen observeren en analyseren. Gezien hij jonger was dan de meeste popartiesten ontwikkelde hij een totaal andere, eigen benadering van het kleurrijke en experimentele uit de vernieuwende roaring sixties .
Geboren in 1942 in Dartford, Kent, kwam hij voor het eerst met kunst in aanraking in 1957 waar hij zijn talent ontwikkelde aan de Sidcup School of Art. Van 1958 tot 1962 kon hij zich vervolmaken aan de Beckenham School of Art, waarna hij de kroon op het werk zette in de eerder genoemde Slade School of Arts van 1962 tot 1965.
Het lijkt ons dus evident dat Spiller, een uitgesproken exponent uit de wilde en wereldvernieuwende popcultuur, met Merseybeat, flower power, Carnaby Street, Mary Quant en de onvermijdelijke Beatles, nu nog steeds ‘blijft hangen’ in de sixties, de strips, songs, gadgets en rariteitenkabinetten van toen. Heerlijke tijden blijven bij…

De verzamelnaam popart omvat Amerikaanse en Britse kunstenaars die zich op het einde van de vijftiger jaren afzetten van het abstract-expressionisme en maniërisme en werd bedacht door de Engelse kunstcriticus Lawrence Alloway. Deze strekking behoort in de 21ste eeuw nog steeds tot de meest gevolgde en door de kunstliefhebber gekoesterde kunststromingen.
Daar waar de meeste van zijn generatiegenoten zich focusten op gebruiksvoorwerpen, massamedia of alledaagse dingen uit de consumptiemaatschappij, verwerkte David Spiller zijn observaties en innerlijke gevoelens van en voor de stedelijke graffiti, als door de lens van de frans/hongaarse fotograaf Brassai (1899-1984), verder beïnvloedt door het vroege werk van Jean Dubuffet en de visie van de Amerikaan Cy Twombly.
Gezien David Spiller de hoogdagen van de popcultuur van nabij beleefde is het niet verwonderlijk dat sommige iconen uit deze periode de rode draad bleven in zijn totaaloeuvre. Hij gebruikt deze echter niet in hun oorspronkelijke context of vorm, noch als instrumenten voor het leveren van maatschappijkritiek. Animatiefiguren als Felix the cat en Deputy Dawg krijgen een rol toebedeeld als tastbare figuren met niet enkel hun rijk animatieverleden maar tevens iconografisch ondersteund door de kunstliefhebbers’ herinnering en appreciatie. Daarenboven geeft David Spiller zijn ironische toets door het aanbrengen van gekleurde cirkels en het rasteren van de compositie als ware het een uitvergroting uit een krant of magazine, een techniek die dan weer het effect brengt van een derde dimensie.
De meeste zinsneden die in stevige blokletters alle doeken hun eigenheid geven, zijn subtiel gekozen flarden tekst uit onvergankelijke popsongs. De combinatie van die lyriek en de schriftuur van de figuren maken het oeuvre steeds herkenbaar als zijnde een ontboezeming van de eeuwig jonge, revolterende David Spiller, een zestiger die bleef steken in … de sixties.
Spiller behoudt na al die jaren die geniale speelsheid uit zijn beginperiode en de werken in dit boekje brengen een brede waaier van onuitputtelijke inventiviteit in compositie, interesseveld en thematiek, met steeds weer die ondeugende knipoog naar de vernieuwing en openheid die de jaren zestig brachten.
David Spiller behoort tot de generatie kunstenaars voor wie de popartbeweging al een gevestigde kunststroming was. Deze groeide op met de visuele wereld van Andy Warhol en zijn Factory die er voor gezorgd had dat alle referenties naar de popthema’s even voor de hand liggend waren als ademen, eten en drinken.
In deze reeks schilderijen vind je talloze referenties naar die beginjaren terug. De beelden van Marilyn Monroe, Mickey Mouse, Popeye, Olive, Felix the cat, de Brillo box en het dollarteken blijven onlosmakelijk verbonden aan deze kunststroming en haar onnavolgbare leider Andy Warhol, dus ook in de creatieve geest van Spilller.
Juist omdat die referenties zo vastgeankerd zijn aan de popcultuur blijft David ze gebruiken. Hij wil de weg verkennen die Warhol bewandelde om zowel de artistieke als de sociale sensibilisering door de massamedia te ‘manipuleren’ en aldus een kentering te brengen in de levensstijl van zijn generatie.
Ook wil hij in zijn oeuvre en gedachtegoed de kunstliefhebber duidelijk maken dat Andy Warhol niet langer behoort tot de hedendaagse kunstenaars en al meer als twintig jaar niet meer onder de levenden is. Hij is er zich wel degelijk van bewust dat deze boude uitspraak hem niet in dank wordt afgenomen en door de meeste kunstliefhebbers angstvallig genegeerd wordt en onaanvaardbaar is. Toch is hij de mening toegedaan dat het zijn taak en die van zijn geestesgenoten is om in dit nieuwe millennium de fakkel over te nemen zonder daarom Warhol van zijn ‘pauselijke’ troon te stoten.
Deze ‘rebellie’ uit zich op diverse subtiele wijzen. Zo gebruikt hij in zijn ‘Marilyn paintings’ moedwillig de grove textuur van een immense uitvergroting van een krantenknipsel om emotioneel afstand te nemen van het kwetsbare beeld van de filmdiva. Daarenboven drukt hij haar naar de achtergrond door het aanbrengen van stippen en kleurige cirkels – zowat zijn signatuur doorheen zijn oeuvre – om de kijker te verhinderen zich te focussen op wat in eerste instantie de hoofdsubstantie, de aanzet is van het doek, maar waar hij dat beeld minimaliseert tot achtergrond om onze ogen te dwingen de werkelijke boodschap van het doek te doorgronden.
Ook de stripfiguren, het dollarteken en de haast evidente Brillo box krijgen bij Spiller een andere schriftuur en dimensie mee. De sfeer in de kunst van David Spiller is steeds open en uitbundig, maar af en toe overheerst een gevoel van weemoed, een onbestemde vrees voor wat de toekomst brengen kan. Die bezorgdheid wordt dan weer uitdrukkelijk geaccentueerd door fijne, typerende versregels uit onvergetelijke liedjesteksten, die vaak ook tot titel van het desbetreffende werk worden verheven. Toch blijft vooral zijn benadering van de door ons allen gekoesterde stripalbums levensvreugde en geloof in een betere toekomst uitstralen.
De bewust vertekende beelden van Disneyfiguren en zijn favoriete Felix the cat, bekrachtigd door oordeelkundig aangebrachte graffiti en doodles (kindertekeningen), brengen een boodschap van liefde en verdraagzaamheid, soms gecontrasteerd door lofzangen over de gedreven rebellie van de werkende klasse, waar hij enorm respect voor opbrengt.
Hij nodigt ons uit zijn oeuvre te bekijken met onze menselijke perceptie die het ons mogelijk maakt tegelijkertijd inzicht te hebben op die massale informatie die van overal in onze leefwereld als een constante wordt afgevuurd. Toch ligt het niet in zijn bedoeling ons af te schrikken voor de agressie van de media. Integendeel, hij spoort ons aan in alles het positieve te zien en het doemdenken uit ons leven te bannen.
Het werk van Spiller straalt dan ook zowel rust als blijheid uit. Alles wordt gerelativeerd. Zijn doeken zijn één en al lyrisch als een schalkse popsong die je de ganse dag koestert, die je neuriet en die je vrolijk stemt.
Als dit bijzonder gevoel nazindert bij het bezoek aan een tentoonstelling van David Spillers oeuvre, dan maak je de narratieve, blijmoedige kunstenaar gelukkig en is hij in zijn opzet geslaagd: de mensheid op een ongekunstelde, optimistische manier vertederen met fragmenten uit de alledaagsheid van haar bestaan…

Advertentie