Hopeloos zoek ik naar tederheid,
nu ik warm in je armen rust.
Ik kijk naar jou, vervuld van warmte,
nadat ik jou zachtjes heb gekust.
Ik wil je al mijn liefde geven,
jij twijfelt en je blust
het vuur van passie en devotie
met hete tranen en je sust
mijn tomeloos vertwijfelde emotie,
omdat je niet aan mij kunt geven,
waar mijn hart is op belust.
Hoe dan ook denk ik voor mezelf,
wanneer mijn lippen jouw mond beroeren,
dat zowel jij als ikzelf
weten dat het ware liefde is.
Jij wil er niet meer in geloven :
wij samen, warm en teder,
een sprookje voor Sint-Jutemis.
Elke kus bij een ander’ vrouw gestolen,
zal in gedachte steeds aan jou behoren.
Geen ander zal me ooit bekoren,
maar jij zal nooit weten dat ik jou mis.
uit “Word volwassen papa”